Ganzen zijn de op één na grootste pluimveepopulatie ter wereld. Ze zijn de tweede alleen voor kippen. Er zijn ongeveer 3000 ganzenrassen en ondersoorten in de wereld, en fokkers ontwikkelen voortdurend nieuwe.
Het fokken van uw eigen ras is een nauwgezette en langdurige bezigheid. Het vereist een zorgvuldige selectie van individuen en het onderhoud van ten minste vier onafhankelijke genetische lijnen. Niettemin kan elke boer fokwerk doen met een bestaand ras en zijn eigen jonge groei naar voren brengen..
Externe tekenen van een ganzerik-producent
Om de jongen te fokken, is het noodzakelijk om een fokgans te selecteren voor de hoofd- en vervangingskudde. Een kudde ganzen wordt een “kudde” genoemd. De fokkende gans is niet alleen de leider van de kudde, maar ook een voorbeeldige vertegenwoordiger van zijn ras. Hij moet aan alle gestelde normen voldoen. Let op:
- veren kleuren;
- oogkleur;
- snavelvorm.
Een grondige controle van uiterlijke tekenen is noodzakelijk om de zuiverheid van het ras te behouden..
Elk ras heeft zijn eigen onderscheidende kenmerken. Het Deense Lagart-ras moet bijvoorbeeld een effen witte kleur hebben zonder zwarte en bruine vlekken, een feloranje egale snavel en zwarte ogen..
Vertegenwoordigers van het Tula-ganzenras met bultneus moeten een zwarte snavel hebben met een groenachtige tint en een karakteristieke bult op de neusrug, evenals blauwe ogen. Gansjes hebben zwarte ogen.
Een voor de fok geschikte gans mag geen kromming van de snavel, vleugelafwijkingen of andere afwijkingen hebben..
Gans anatomie
Ganzen die geschikt zijn voor hun uiterlijk, moeten anatomische selectie ondergaan. Het is noodzakelijk om de vleugels van een persoon te onderzoeken. De eerste rij vliegvleugels moet minimaal 10 veren bevatten, de tweede – minimaal 12.
Het is erg belangrijk om aandacht te besteden aan de “schaar” – een paar veren op het puntje van de vleugel van de gans. De bovenste veer moet smaller en langer zijn dan de onderste, anders bedekt de gans slechts één gans. De staart moet 18 tot 20 veren hebben.
Er moet een afstand van vier vingers zijn tussen de bekkenbeenderen van de gans. Op de achterkant van de fabrikant bevindt zich een dubbele vetklier. Er wordt aangenomen dat een gans met zo’n klier de meest productieve zal zijn..
Let op het aantal bultjes in de snavel. Zijn het er 10 tot 18, dan is de gans in de puberteit. Hoe meer knobbeltjes in de snavel van een gans, hoe vruchtbaarder het is. Het gewicht van de fabrikant moet 1-2 kg hoger zijn dan het standaardgewicht van het ras.